Voor spaarders is het een giftige cocktail. Lage spaarrentes en meer inflatie.
Hogere prijzen van goederen en diensten tasten de koopkracht aan. De rente
op spaargeld moet daar tegenwicht aan bieden.
De verhouding tussen de inflatie en de spaarrente die banken bieden, valt met
één getal weer te geven: de zogenoemde reële rente. Daarbij wordt de
inflatie van de spaarrente afgetrokken, om te zien wat er aan schoon
rendement overblijft.
Spaarsite uw-spaarrente.nl
vergeleek de ontwikkeling van de hoogste rentes voor vrij opneembare
spaarrekeningen met de inflatie. Dat leverde deze
grafiek op.
Bijtende inflatie
Wat blijkt? De reële spaarrente is op het laagste niveau sinds 2003 beland.
Ofwel: nog nooit was sparen de afgelopen acht jaar zo ongunstig.
Dat heeft alles te maken met het feit dat de inflatie sinds de tweede helft
van 2010 oploopt, mede door stijgende grondstofprijzen. Aan de andere kant
zijn variabele spaarrentes erg laag gebleven, omdat banken nog volop
financiële steun krijgen van de Europese Centrale Bank (ECB).
Klein lichtpuntje is er wel: de ECB heeft aangegeven de eigen leenrente in
april vrijwel zeker te verhogen. Dat moet spaarders uiteindelijk ook helpen.
De grafiek van de reële spaarrente houdt overigens nog geen rekening met de
vermogensrendementsheffing van 1,2 procent. Wie meer dan 20.661 euro aan
vrij vermogen heeft, moet eigenlijk een spaarrente van 3,2 procent ontvangen
om zowel de inflatie als de fiscus de baas te blijven.
De hoogste vrije spaarrentes bedragen momenteel 2,5 procent, bij
WestlandUtrecht, Bank of Scotland en NIBC Direct. Pas als je spaargeld
minimaal twee jaar vast zet, krijg je 3,2 procent rente of meer, bij Anadolu
Bank, NIBC Direct en LeasePlan Bank - laatstgenoemde hanteert overigens al
enige tijd een tijdelijke spaarstop voor nieuwe klanten.
Lees ook:
Wie bieden de hoogste spaarrente? (ADV)
goedkoper sinds 2000
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl